HSdeHaan- Trainingen
NEN 3140 en NEN 9140 trainingen

Introductie NEN Normen

Een norm is een vrijwillige afspraak tussen marktpartijen over een product, dienst of proces.
Voor sommige producten, diensten of processen vindt de wetgever het zo belangrijk dat een norm wordt gevolgd, dat de norm door de wet wordt verplicht.  Er wordt dan in de wet dwingend naar verwezen. Normen worden uitgegeven door het Nederlands Normalisatie Instituut en komen in onderlinge samenspraak met organisaties, instanties en NEN -commissies tot stand.  Dit gebeurt niet alleen op nationaal niveau, maar ook in Europees en mondiaal verband.

NEN-EN 50110-1/2
De NEN-EN 50110: “Bedrijfsvoering van elektrische installaties” is een geharmoniseerde Europese norm die algemene  eisen stelt bij het werken aan, met en in de nabijheid van elektrische installaties.
De norm geldt als een verplichting voor alle lidstaten maar is niet zonder meer toe te passen wegens de verschillende nationale wetgevingen.

De Normen NEN 3140/9140 en de nationale wetgeving
De Nederlandse normen NEN 3140/9140 moeten dus worden gezien als een aanvulling op de NEN-EN 50110.
Zij stellen o.a. eisen aan het werken met/aan of in de nabijheid van elektrische installaties en arbeidsmiddelen en geven aan hoe op een praktische wijze invulling kan worden gegeven aan de nationale Arbo -regelgeving.
Bij correct gebruik van NEN 3140/9140 door de werkgever wordt over het algemeen geaccepteerd dat daarmee aan de zorgplicht wordt voldaan en loopt men geen risico op verwijtbaar handelen. Het toepassen van deze normen verdient dus altijd de voorkeur.


Zorgplicht van de werkgever

Burgerlijk Wetboek Art. 7:658;                                                                                                                                      

 1. De werkgever is verplicht de lokalen, werktuigen en gereedschappen waarin of waarmee hij de arbeid doet verrichten op zodanige wijze in te richten en te onderhouden alsmede voor het verrichten van arbeid zodanige maatregelen te treffen en aanwijzingen te verstrekken als redelijkerwijs nodig is om te voorkomen dat de werknemer in de uitoefening van zijn werkzaamheden schade lijdt.

2. De werkgever is jegens de werknemer aansprakelijk voor de schade die de werknemer in de uitoefening van zijn werkzaamheden lijdt, tenzij hij aantoont dat hij de in lid 1 genoemde verplichtingen is nagekomen of dat de schade in belangrijke mate het gevolg is van opzet of bewuste roekeloosheid van de werknemer.